|
Toeval van een mooiere soort
Yolanda Entius: Rakelings
Querido €17,95
door Daniëlle Serdijn
Toeval of niet, maar in de afgelopen drie maanden debuteerden drie auteurs die aanvankelijk hun podium hadden in de wereld van het theater: Yolanda Entius, Chiara Thissen, Sanneke van Hassel. Een paar jaar eerder maakte actrice Loes Wouterson haar entree, ook de onhandig bloesemende Ramsey Nasr verkoos tijdelijk de literatuur. De meest succesvolle is Arthur Japin: grijzig als acteur in soaps en in filmpjes, maar gelauwerd en geprezen als auteur van romans. Soms bestaatsucces uit slechts één letter verschil. Opvallend is dat de stap andersom, van schrijver naar speler, zelden wordt gemaakt. Maar waar dat aan ligt?
Overeenkomst, zij het een heel oppervlakkige en misschien ook wel voor de hand liggende, in het werk van voorheen de toneelschrijfsters, is hun gevoel voor drama. Een gewone ontwikkelingsroman, van het type vrouwelijk personage maakt reis, ontmoet mensen, raakt in de knoei, maar keert desondanks gelouterd terug, zit er niet tussen. Eerder zoeken deze schrijfsters het in het drama van alledag, in de onthutsende ervaring dat het noodlot vlak achter je staat, op je schouder tikt als een bazige buurvrouw. Het almaar naar binnen turen, het onder een vergrootglas leggen van het (eigen) gevoel, gecombineerd met een veelvuldig gebruik van het woord 'ik', is in dit werk, in tegenstelling tot het viertal (debuut)romans dat hier een paar weken terug besproken werd, godzijdank, afwezig.
De gezonde trekken vertonen zich het sterkst in het romandebuut Rakelings van Yolanda Entius (1961). Entius maakt in 1995 haar debuut als filmactrice, speelde bij theatergroep mugmetdegoudentand en schreef scenario's. In haar roman hoeft gelukkig niemand op reis om zichzelf te ontdekken, hoewel haar personages best buiten de deur komen. Voortdurend inzoomen op wat er gevoeld wordt, blijft ook achterwege, hoewel het boek een heksenketel aan emoties bevat. Dat dit debuut daarnaast een spannende bouw heeft, die in de verte doet denken aan de film over een jurk van Alex van Warmerdam, maar dan grilliger, zou je met al die weelde bijna over het hoofd zien.
In de proloog van Rakelings maakt de schrijfster duidelijk wat ze van plan is."Op vrijdagavond glijdt in de Italiaanse Alpen een bus van Suntour met piepende remmen het dal van Casteldelfino in. Het is noodweer." Het is een bus met voetballertjes, van eenjaar of acht, negen. De bus verongelukt, een jongetje komt daarbij om het leven. Ongeveer op het zelfde moment, in het randstedelijke D. slaat ene Maria K. Theo Z. de schedel in. Het zijn twee gebeurtenissen die op het eerste oog niets met elkaar te maken hebben, behalve dan dat ze zich voltrokken rond hetzelfde tijdstip en beschreven staan in het avondblad van D.
Dat Entius deze twee zaken naar elkaar toe gaat leiden, staat vast. Maar hoe? De weg die zij gekozen heeft, loopt langs diverse personages die ieder hun eigen verhaal hebben. Zo leren we eerst de gebroeders Theo en Ron Zadelman kennen, de twee nooit echt volwassen geworden zonen van een fietsenmaker, die, nu hun vader is overleden, de eigen boontjes moeten zien te doppen, wat maar ternauwernood lukt.
Ook maken we kennis met Lisa, een teleurgestelde studente die haar eigen hotel/café begint. Op zekere dag doet Mark haar nering aan. Mark blijkt de geadopteerde zoon van een boerenechtpaar dat jaren terug naar Canada vertrok. Terug voor zaken in Nederland, besluit hij zijn halfzusje te ontmoeten. Dit meisje, Maria K, is er echter van overtuigd dat haar broer op jeugdige leeftijd is overleden.
In gedachten schrijft ze brieven aan hem, die ze steevast aanheft met Lieve Johan. Deze denkbeeldige Johan is Maria's troost en toeverlaat. Die troost heeft Maria hard nodig want in zeer korte tijd raakt ze haar baan, haar vrienden, haar inboedel en haar verkering kwijt. Als broer Mark, louter en alleen door zijn bestaan, haar ook nog eens de fictieve Johan laat verliezen, slaan bij Maria de stoppen door en komen we in de buurt van een ontknoping, die ons, via het dagblad van D. voert naar Douwe, de vader van het dode jongetje.
Dan volgt alsnog een reeks gebeurtenissen, om het verhaal naar een einde te brengen. Maar de schrijfster, Entius, heeft je dan allang weten te overtuigen dat het zó moet, en niet anders. Haar boek gaat immers over toeval, over toevallige gebeurtenissen. En over het kleine beetje invloed dat individuen kunnen uitoefenen om het lot, waaraan, als in goed Grieks drama, toch niet valt te ontkomen, een fractie dragelijker te maken.
En met al die treffend getekende personages is het bovendien aangenaam toeven in de wereld van Entius. Of het nu gaat om de krankzinnige Maria, of om de eenzame broers Theo en Ron, om het oude meisje Lisa, of om Mark, de player,het zijn stuk voor stuk waarachtige types die nu eens niet op zoek zijn naar zichzelf. Dat ze de ander vinden, is slechts toeval, maar dan wel toeval van een mooiere soort.
Entius heeft haar verhaal en personages alle ruimte gegeven en een boek geschreven waarin de stap tussen onszelf en de ander kleiner is dan we denken, en waarin alles samenhangt met alles, maar nu eens op een verrassend willekeurige manier. Dat vermag literatuur, wat een grote opluchting is na al die als romans vermomde dagboeken.
© Daniëlle Serdijn, publicatie uit Het Parool van 16 mei 2005 |